Martin van den Brink was terecht tevreden na afloop van de tweede etappe van de Dakar Rally. De  Mammoet-truck stond keurig voor het donker in het bivak in San Rafael en schadevrij bovendien. De enige aanmerking die Van den Brink had, was een kwartiertje tijdverlies in de duinen wegens een haperend bandenaflaatsysteem. “Anders had ik wel in de top 10 gestaan.”

Geen headsets, dus lastig communiceren. Veel moeten steken in de krappe bochten, dus wat tijd verloren. Een haperend bandenaflaatsysteem en een niet werkende motorrem, dus van het gas af. Een heleboel kleine probleempjes zaten Martin van den Brink en Pascal de Baar dwars in de eerste etappe van de Dakar 2014.

Vol ongeduld stond Martin van den Brink bij de keuringen voor de start van de Dakar 2014 in Rosario. “Gek word ik van dat wachten. Ik zou dit liefst overslaan en gelijk gaan rijden. Ik kan niet wachten tot het zondagochtend is.”

Maar ook dan moet Van den Brink zich nog inhouden. Wedstrijdleider Fabien Calvet heeft alle truckers op het hart gedrukt de eerste drie dagen het gas niet te diep in te trappen. “Daar heeft hij ook wel gelijk in”, gaf Van den Brink toe. “Er zijn 20, 25 trucks die in de top 10 kunnen rijden. De  verschillen zijn klein en op de smalle paden in het stof kun je niet inhalen. Dus moet je niet te driftig gaan doen en kalm blijven. Maar dat valt niet altijd mee, zeker niet als je achter iemand zit die het verdomd om opzij te gaan.”

Calvet verzekerde Van den Brink dat de organisatie daar dit jaar nog meer op gaat letten. Bij aankomst in het bivak kan precies worden uitgelezen of iemand inderdaad in de weg reed en wanneer die aan de kant ging om een snellere deelnemer te laten passeren. Geniepige teamtactieken om een concurrent expres op te houden zouden daarmee tot het verleden moeten behoren. “Terecht”, vindt Van den Brink. “Het kan gevaarlijk zijn om expres in de weg te rijden en stof te maken.” 

Van den Brink en zijn Mammoet-teamgenoot Pascal de Baar mikken allebei op de top 10. Vorig jaar viel Van den Brink er net buiten, ten gunste van Peter van den Bosch. Maar toen had hij nog niet de back-up van De Baar. Die reed toen nog bij VeKa MAN. “Dat was een goede auto en ik dacht eerlijk gezegd dat ik een stapje terug zou doen bij Mammoet”, vertelde De Baar – net klaar met de keuring. “Maar dat bleek niet zo te zijn. De nieuwe Ginaf die we hebben gebouwd is gewoon een heel goede auto, met voldoende vermogen. Daar kunnen we best eens potten mee gaan breken.”

Mammoet Rallysport investeerde veel in extra pk’s. Vanaf juni was er een ingenieursbureau bijna fulltime mee bezig. “Kost wat, maar dan heb je ook wat”, stelde De Baar. “Ik denk dat we zeker 25% winst hebben geboekt wat het vermogen betreft.”

Met de komst van De Baar heeft Mammoet flink aan slagkracht en ervaring gewonnen. De equipe van Van den Brink is met navigator Peter Willemsen en monteur Arjan Veenvliet ongewijzigd. De Baar heeft navigator Erwin Lagerweij en monteur Martin Roessink bij zich. Hij rijdt met alle plezier in dienst van Van den Brink. “De rol van kopman past mij niet. Ik kom veel beter tot mijn recht als secondant. Ik ga uiteraard voor een zo goed mogelijk resultaat, maar dat kan ik ook behalen als ik kort achter Martin blijf. Dat scheelt voor mij zo veel stress. Daar zit ik helemaal niet op te wachten. Ik rij Dakar toch vooral voor mijn plezier.”

Van den Brink heeft die adrenaline juist nodig. “Sinds de auto’s eind november op de boot zijn gegaan, ben ik niet te genieten. De druk is van de ketel, je kunt alleen maar wachten. Ik heb veel gecrost en tijd doorgebracht met mijn familie, maar ik was niet echt gezellig. Ik was er met mijn hoofd niet bij: alleen maar met Dakar bezig. Dus het is maar goed dat we nu kunnen beginnen.”